“An Artist who cannot speak in English is no artist”

Tien jaar postdramatisch theater in Europa
by Florian Malzacher

In: Lucifer 10 (najaar 2010): 1-7.


Is het gras groener bij de buren? Dramaturg en programmeur Florian Malzacher van het interdisciplinaire steirischer herbst festival in Graz beschrijft een actuele theaterpraktijk waarvoor deze vraag al achterhaald lijkt. Het is een praktijk die wordt gedragen door een jonge generatie internationaal georiënteerde theatermakers, wiens werk wordt gekenmerkt door een hoge mate van flexibiliteit in allerlei opzichten: een internationaal speelveld, veelvuldig wisselende samenwerkingsverbanden en een onbegrensde vrijheid in het gebruiken en combineren van artistieke middelen uit voorheen gescheiden (podium)disciplines. In een stijl die bij vlagen zelf het vrije en associatieve karakter van haar onderwerp ademt, beschouwt de auteur de jongste ontwikkelingen in het post-dramatische avontuur.

 

In de verte dolen figuren in de schemering over het kale land, komen tot elkaar en verlaten elkaar, nauwelijks waarneembaar slaat iemand er eentje neer, anderen hebben seks (naar het schijnt niet in harmonie), hier en daar denk je de draad van een brutaal, maar stom verhaal te pakken te hebben, grijpt ernaast of houdt hem korte tijd vast, voordat hij je door de vingers glijdt… Safariblik van het publiek op het natuurlijke podium in de openlucht van een toekomstig industriegebied aan de rand van Antwerpen: een voor een storten de figuren in een kuil, worden aarde, verdwijnen in het decor. Een lichte herfstregen laat de toeschouwer kleumen, terwijl hij toekijkt hoe het drama oplost.

Vanzelfsprekende scepsis

Waar begint het drama, waar eindigt het? Voor de openluchtvoorstelling Braakland van de jonge Nederlandse regisseur Lotte van den Berg vormt het proza van J.M. Coutzee het uitgangspunt, maar veel meer dan motieven en wat sfeer is er niet van overgebleven. Geen woord, geen herkenbaar verhaal. Steeds weer gaat Van den Berg met haar werk tot aan de diffuse grens van het theater. Toneelspelen, taal, verhaal reduceert zij tot een minimum – en kijkt daarbij toch een andere kant op dan de generatie vlak voor haar, die zich moest bevrijden van het drama: veel jonge, vrije theatermakers keren nu terug naar de grenzen die al lang zijn overschreden en steken ze vanaf de andere kant over voor korte uitstapjes. Het wantrouwen tegen het systeem van representatie van het drama hebben zij verinnerlijkt, maar dit wantrouwen heeft geen strijdkreet, geen provocatie en geen vertoning meer nodig. Het is voor hen vanzelfsprekend geworden.

Zo is er de afgelopen jaren binnen het niet-dramatische theater een sceptische sympathie voor de randen van het dramatische ontstaan, die principiële vragen meer benadrukt dan vergeet: hoeveel verhaal verdraagt het theater nog, hoeveel psychologische verklaring is nog geloofwaardig als we toch al meer dan honderd jaar lang leren dat we niet de baas zijn over ons eigen psychische gestel? Terwijl de film veel beter is in het naar voren brengen van grote verhalen – omdat hij beter kan liegen dan theater, dat ondanks alle techniek toch doorzichtig blijft: veel meer het medium van het denken dan van het geloven.